Door: Magda Bootsma
De woorden in de kop boven dit stuk zijn het eerste wat in me opkomt wanneer ik me afvraag welke titel ik zal geven aan dit verslag over mijn ontmoeting met Ingeborg Nienhuis. Haar boek ‘Levende Legende, n Grunneger Odyssee’ telt net honderd pagina’s, maar vertelt zó veel. Haar derde en voorlopig laatste boek in het Gronings – wat een kunst en een kunde om ‘onze’ taal zo goed te beheersen – is een ode aan taal én aan muziek. Hartverscheurend mooi dus. De nominatie voor de prijs Het Beste Groninger Boek 2024 in de categorie fictie is dus zeker op zijn plaats.
Nog nooit een Gronings boek gelezen
Tot mijn schaamte moet ik, geboren en getogen in Stad, bekennen dat ik nog nooit een boek in onze ‘toal’ gelezen had. De eerste pagina’s moest ik er dan ook echt even inkomen, waarbij hardop lezen goed bleek te werken. Al snel werd ik gegrepen door het prachtige verhaal over de in 1960 geboren muzikant Willem. Hij prijst zich gelukkig met zijn liefdevolle jeugd: ‘Zien zuster en hai kregen van heur ollu waarmte en vaaileghaid en ale kaanzen om heur te ontwikkeln’ en: ‘Hou of t kwam kon Willem nait duden, mor moe gaf Trijntje en hom t gevuil of zai t belangriekste waren ien haile wereld.’ Het staat er zo eenvoudig, en misschien juíst wel daardoor komen de zinnen écht binnen.
Leven voor de muziek
Zijn schooltijd is door zijn woordblindheid bepaald niet makkelijk; hij is een eenling en wordt gepest. Maar hij heeft een groot talent: hij is uitzonderlijk muzikaal. Alles wat hij hoort speelt hij zo na, zonder notenschrift. Eerst vooral klassiek, later ontdekt hij de lichte muziek. Van de ska-hoek schuift hij op richting het volksere lied. Tegelijkertijd houdt hij van stilte; sterker nog, ook die heeft hij nodig. Als hij zit te vissen, hoort hij zijn eigen ‘ienwendige melodieën, dij soamen villen mit vogelgekwetter.’ En…. net zoals alle Grunneger mannen, zo lacht Ingeborg, is hij kort van stof.
‘Alle hoeken van Groningen komen er in voor’
‘Alle hoeken van Groningen komen er in voor’, zegt Ingeborg over haar boeken en ook over haar eigen leven. Ze is geboren in de provincie, heeft in Stad gestudeerd en is daarna weer vertrokken naar de ruimte. Na op meerdere plekken in de provincie gewoond te hebben, is zij met haar gezin nu geland in de Westpolder op het Hogelaand.
Haar hoofdpersoon Willem is geboren in Oterdum, waaruit de laatste bewoners midden jaren ’70 moesten vertrekken, omdat het dorp werd opgeofferd aan de ontwikkeling van de haven in Delfzijl. Het gezin verhuist naar Nieuwe Pekela, zowel wat betreft sfeer als geografisch een totaal ander gebied in de provincie. Vader krijgt daar een baan in een fabriek aangeboden.
De personages en de ‘grote wereld’
De gebeurtenissen rondom de industrialisatie verweeft Ingeborg subtiel met het persoonlijke verhaal van Willem en de zijnen. Ze benadrukt dat de ‘grote wereld’ niet te veel ruimte in moet nemen; het boek is een roman en geen biografie. Toch is het belangrijk om een beeld te schetsen van de periode (1960-2023) waarin het verhaal zich afspeelt. De geschiedenis van de wereld en van de regio komen in korte stukjes voorbij, wat voor de (wat oudere) lezer een feest der herkenning is. Ingeborg schrijft het zó mooi op: van een korte verwijzing naar de Tweede Wereldoorlog tot de kroegen en podia in Stad, van Fré Meis en zijn communisme en de armoe in Oost-Groningen tot het lied ‘Waarheen, waarvoor’ van Mieke Telkamp, van het Joodse monument in Willems geboorteplaats Winschoten tot de bommen op Gaza. Willems leven valt samen met de beschreven periodes.
Wat een prachtig mooie toal
In liefdevolle bewoordingen wekt ze de personages tot leven: ‘Opoe keek ventjes aan mit n zaachte blik dij heur ogen achter heur brillegloazen hoast verdwienen dee.’ En, twee generaties later: ‘ t Zaachtere licht van t vrouge noajoar kon as de vingers van n engel deur Aärons (zoon van Willem en Willemijn) hoar speulen.’ De zinnen waarin Ingeborg de eenzaamheid van de personages beschrijft zijn hartverscheurend: van verdriet èn van schoonheid.
De ‘grote’ wereld komt terloops voorbij: zomaar, van de ene zin op de andere, zit je in een korte verwijzing naar de Tweede Wereldoorlog. Een ander voorbeeld betreft het ‘grote’ leed in het ‘kleine’ leven, meer dan een halve eeuw later: het zo laat erkende leed door de aardbevingsschade.
En ook deze vreselijke gebeurtenissen worden – zo ervaar ik het – op een zachte manier beschreven. Komt dat door het Gronings? Meermalen vraag ik me af hoe de prachtige zinnen in het ‘gewone’ Nederlands zouden klinken, en steeds kom ik tot de conclusie dat het in ons Gronings mooier is!
Ingeborg: ‘Ik ben geschiedenisfreak, dus ja, al die dingen moeten erin.’ Bijna vijf jaar was ze columnist bij het tijdschrift Stad & Lande, die publiceert over geschiedenis en erfgoed in Groningen. Ze heeft heel veel geleerd van de bij dit blad betrokken historici.
Werelden van verschil
Ingeborg beschrijft in het boek meerdere ‘tegenstellingen’: de min of meer analfabete Willem en zijn intellectuele echtgenote Willemijn; hun persoonlijke verhalen en de periodes waarin deze zich afspelen, zoals over Willemijns vader die in de oorlog moest onderduiken en zijn dochters carrière aan de universiteit; haar feminisme plus het feit dat ze twijfelt of ze als alleenstaande wel als hoogleraar benoemd zal worden; Willems armoe als kind, en veertig jaar later is hij met zijn band de hoofdact op het Millenniumfestival…
‘Het idee voor dit boek was vrij hardnekkig’.
‘Er kwam van allerlei anders tussendoor’, zegt Ingeborg, ‘ik was met een Nederlandstalige biografie bezig, maar ja, toen kwam het verzoek om het vijftigste en wellicht laatste ‘begunstegersbouk’ voor de Stichting t Grunneger Bouk te schrijven. En natuurlijk ging ik daar op in!’ Binnen een jaar lag ‘Levende Legende’ in de schappen. Schrijven is hard werken, maar tegelijkertijd, zo vertelt ze, kwam het verhaal makkelijk en vloeiend op papier. En dan te bedenken dat Ingeborg niet full-time schrijft: ze heeft een gezin en ze werkt twee dagen per week als docent Nederlands aan het Willem Lodewijk Gymnasium. En dan heeft ze ook nog een tekstbureau. Want, zo zegt ze, ‘ik ben een woordvrouw.’ En, zo denk ik: altied drok!
En gelukkig maar, dat haar idee voor dit boek zo ‘hardnekkig’ (sic) was. Gelukkig maar, dat ze dit prachtige boek geschreven heeft. Want het is echt in één woord prachtig! Hoe krijg je zó veel verhalen in zo’n dun boekje zonder dat de lezer het ervaart als veulste veul? Lees het, en lees het dan nog een keer!
Over Oterdum:
Levende Legende, n Grunneger Odyssee is genomineerd voor Het Beste Groninger Boek 2024 in de categorie fictie. Zaterdag 25 mei werden de winnaars bekend gemaakt. Levende Legende kreeg de eervolle vermelding: Beste Groninger Boekenclubprijs!
Fotograaf: Ingeborg Goutbeek
Meer interviews
Alle schrijvers van de boeken die op de shorlist van het Beste Groninger Boek 2024 staan worden door Magda Bootsma geïnterviewd. Deze interviews zijn al verschenen: