Een paar weken geleden vond de jaarlijkse NOORDWOORD Netwerkdag plaats. Op deze dag is er ruimte voor het verdiepen van onze kennis én voor een gezellig samenkomen met schrijvers en andere makers uit Groningen en omgeving. Ruth Ruijgers, één van de genodigden, schreef een verslag over deze dag.
Zaterdagochtend. Het is een druilerige dag. Op een strategisch gekozen moment fiets ik tussen twee buitjes door van Vinkhuizen naar NOORDWOORD headquarters. Ik ben benieuwd naar de dag en enthousiast over het programma, maar voel tegelijkertijd dat ik een drukke, sociaal-uitputtende week achter de rug heb en dat ik een dag lang ‘netwerken’ niet meteen voor mezelf had uitgekozen vanmorgen. Ik parkeer mijn fiets tegelijkertijd met een bevriende dichter die ook onderweg naar boven is, en ik denk: oké, als jij er ook bent, dan komt het wel goed.
Boven zie ik kinderen rondrennen. Ik moet denken aan mijn familiedag van vorig weekend, waar ik de tactiek toepaste als je moe wordt van de volwassenen, ga dan met de kinderen spelen/stoeien/dansen/over de grond rollen/[vul zelf iets in]. Enfin, bewapend met nieuwsgierigheid loop ik de zaal binnen. Ik glimlach naar bekenden, schenk mezelf een kop koffie in en ga zitten in een gat in de abstracte cirkel die is ontstaan van mensen die langzaam binnendruppelen. Er zijn lekkere opstarters bezig, zoals ‘waar was jij ook alweer van’, ‘ben je nog met iets nieuws bezig’, ‘heb je zin in vandaag’, en ‘ook zo’n drukke week gehad?’ Ja, allemaal een drukke week gehad, en ook allemaal benieuwd naar hoe de dag zich zal ontvouwen.
Rudi komt binnen, kondigt aan dat we gaan beginnen. De ene helft gaat naar beneden voor de workshop over maatschappelijke betrokkenheid, de andere helft (mijn helft) blijft boven om van Merel Wildschut te leren over social media, branding, en content planning (en meer van dat soort termen die we vooral in het Engels laten bestaan).
Tijdens het voorstelrondje komen we erachter dat de meeste van ons een haat-liefde-relatie hebben met sociale media. Ja, het opent veel deuren en verkleint afstanden, en ook: hoe fijn om ver weg te kunnen zijn zonder dat je ergens heen hoeft, al die deuren door. Toch heb ik de indruk dat hoe langer Merel aan het praten is, hoe meer we allemaal langzaam beginnen te knikken, ondanks enige weerzin tegen ‘de idee social media’.
We denken na over wat we eigenlijk zouden willen uitstralen, de esthetiek van onze (hypothetische) pagina, verschillende verhaallijnen, en zorgvuldig helpt Merel ons tot een verfrissend inzicht: je feed kan een creatief project an sich zijn. Daar zie ik een paar mensen op aangaan. We zijn tenslotte niet alleen schrijvers maar ook gewoon creatievelingen en hebben opeens allemaal fantasieën over de ideale Instagram-pagina. Tot slot hebben we het over Substack, een relatief nieuwer platform voor long-form content waarop gebruikers bijvoorbeeld nieuwsbrieven, columns of blogs kunnen plaatsen.
Niemand uit het groepje kende het, maar het blijkt de ontdekking van de dag. We voelen ons helemaal gezien in onze weerzin tegen short-form content. Gratis accounts, betaalde abonnementen, lappen tekst die er gewoon mogen zijn, prikborden, ruimte voor logo’s, foto’s en illustraties; Substack heeft het allemaal. Om beter beeld te krijgen van dit wonderlijke iets vragen we Merel de kleren van het lijf. Met elk antwoord groeit de opwinding in de groep. We praten denk ik wel een halfuur enthousiast erover vol. Je had erbij moeten zijn.
In de tweede worksop-ronde ga ik naar beneden om het met Hannah van Binsbergen te hebben over politiek geëngageerd schrijven. Ze opent met een paar dichtregels van Gorter, en naar aanleiding daarvan hebben we het over politieke inbedding en context. Het klinkt natuurlijk heel logisch zo, maar wat er gebeurt in de wereld heeft invloed op wat een schrijver schrijft, en het is fijn om daar samen even bij stil te staan. Bijvoorbeeld: als je je in marxistische kringen begeeft, dikke kans dat dat dan doorschemert in je werk (in de casus Gorter). We hebben het ook over de kwestie: wat is eigenlijk de rol van literatuur en poëzie in politieke bewegingen?
Hannah vertelt dat er veel nodig is voor een revolutie: mankracht, tijd, hard werken, mensen die enge dingen durven doen, maar ook verbeelding en mensen die nieuwe werkelijkheden kunnen scheppen. Ze vertelt over de Tunesische dichter Al-Shabi, die begin jaren ’30 een gedicht schreef, waarvan een paar regels in de loop van de eeuw is uitgegroeid tot pan-Arabisch symbool van verzet en hoop. “Ooit, als het volk wil leven, zal het lot moeten gehoorzamen.” Die regels zijn op spandoeken geschreven, op muren geverfd, op melodieën gezongen en gescandeerd. De idealistische schrijver kan zich vandaag misschien afvragen wat diens nut en plek in de wereld is (ik in ieder geval soms wel), maar in dit soort verhalen bestaat geen ruimte voor twijfel aan de (praktische, aandrijvende) waarde van poëzie, en dat biedt hoop en houvast.
Als de tweede ronde ook voorbij is, en de twee groepen zich weer verzamelen in de zaal boven, ben ik onder de indruk van hoeveel mensen er zijn. Waar we de dag begonnen met een knus clubje dat nog aan één tafel paste, is nu het hele kantoor gevuld. Overal wordt gekletst, worden handen geschud en gegevens uitgewisseld.
Er is nog een laatste informatie-rondje waar er wat verteld wordt over Platform Gras, het Letteren Stipendium en het nieuwe Noorderlijk Literair Talentnetwerk, allemaal plekken waar je terecht kunt als schrijver met ambitie, en daarmee wordt de dag afgesloten. We proosten met bier en appelsap, schieten nog eens iemand aan en delen ervaringen. Het was een fijne, activerende dag, waarop we op hele verschillende manieren aan het nadenken zijn gezet. En ik ben dus inderdaad niet eens toegekomen aan rondjes rennen met kinderen; de volwassenen waren te leuk.
