Ga naar de inhoud
donderdag 19 oktober, 2023

‘Spokendansende vragen’

Bestseller? Nietes! Over avontuurlijk lezen

Door: Erica van Boven, emeritus-hoogleraar Letterkunde aan de Open Universiteit en oud-hoofddocent moderne Nederlandse letterkunde aan de RUG

Bestsellers zijn de boeken die iedereen leest omdat iedereen ze leest. Literaire fijnproevers distantiëren zich liever van dat kuddegedrag en kijken op bestsellers neer. Maar eigenlijk is het juist een interessant gegeven: waarom wil iedereen op hetzelfde moment dat éne boek lezen? Bovendien zijn het heus niet alleen commerciële massaproducten die succesboeken worden. Soms komen de mooiste literaire romans hoog op de lijsten terecht, zoals Het lied van ooievaar en dromedaris van Anjet Daanje (38 weken op de Bestseller 60 in 2022 en 2023), De goede zoon van Rob van Essen (21 weken in 2019) en de boeken van Arnon Grunberg. Ik heb dus niets tegen bestsellers maar het is zeker waar dat andere boeken, die misschien nog wel mooier en interessanter of verrassender zijn, onder de radar blijven door de eenzijdige aandacht voor een paar succesboeken.

Daarover is al geklaagd sinds de bestseller zijn intrede deed op de Nederlandse boekenmarkt, nu zo’n honderd jaar geleden. Toen al heette de bestseller de ‘kanker van den boekhandel’, hoewel niet zozeer de boekhandel als wel de lezer de grote verliezer van de bestselleritis is. Want die blijft onkundig van het bestaan van vele bijzondere boeken. Daarom grijp ik deze gelegenheid graag aan om een boek onder de aandacht te brengen dat niet tot de bestsellerlijst is doorgedrongen en weinig aandacht van critici heeft gekregen, maar wel fascinerend is en vele lezers verdient.

Ik zag de schrijfster Ellen Ombre, die ik alleen van naam kende, op een zondagmiddag bij het fijne Groningse programma Onder de vulkaan. Daar zat zij naast Wim T. Schippers achter de tafel. Naast die opgewonden druktemaker stak zij waardig, rustig en bescheiden af. Waardig en ernstig is ook de hoofdpersoon van haar roman Last die ik ter plekke aanschafte en diezelfde dag nog begon te lezen en die mij meteen meesleepte, naar Suriname waar Lot, alter ego van de schrijfster, opgroeit in een houten huis aan een onverharde weg in Paramaribo.

Lot is een kind met een ‘ontembare weetlust’, ze stelt onophoudelijk vragen, ‘spokendansende vragen’ die haar ’s nachts wakker houden; ‘willen weten hield me op de been’. Wat ze vooral wil weten is hoe het zit met het ‘Negerschap’ en het ‘Jodendom’ van haar voorouders. Hoe verhouden die twee zich tot elkaar? Beide maken deel uit van wie zij is: in hoofdstuk 1 draagt zij op school het gedicht Negerschap van Eugène W. Rellum voor met een gouden davidsster om haar nek.

Het N-woord is voor Ellen Ombre geen taboe; in Onder de vulkaan gebruikte zij het onbekommerd en dat gebeurt ook in deze roman, waar een tante vleiend over Lots vader dingen zegt als: ‘Heinrich is een neger, maar een fijne neger’. Heinrich werkt aan een groot Verhaal over de geschiedenis van Jodensavanne, de plaats aan de Surinamerivier waar in de zeventiende eeuw Sefardische joden, gevlucht voor de inquisitie, zich vestigden. Zij waren daar vrij en veilig en stichtten suikerplantages die bewerkt werden door slaafgemaakten.

Uit de relaties van de Sefarden en zwarte slavinnen ontstond daar op Jodensavanne nageslacht: de zogeheten ‘Negerjoden’. Van hen stamt vader Heinrich af. Lots moeder is een nakomeling van de Joodse Nassy’s, grondleggers van de Jodensavanne. Deze voorgeschiedenis roept bij Lot een stroom van vragen op: wie zijn ze eigenlijk, zij en haar vader? Zijn ze Joods? En wat is precies een Jood? Of is ze een ‘Negerjood’? Wat was het aandeel van Joden in de slavenhandel? En hoe gedroegen ze zich als plantagehouders? Hoe kan het dat de joden, zelf slachtoffer van vervolging en onderdrukking, volop meededen aan de slavernij en zelfs wrede slavenmeesters waren?

Op al die vragen wil Lot een antwoord; ze ontwikkelt een ware obsessie voor wat haar moeder noemt het ‘negerjodending’ en een diepe schaamte om de rol van haar voorouders, Sefarden maar ook Afrikanen die hun eigen mensen verhandelden.

Een stroom van historische boeken en studies trekt voorbij in deze roman die een combinatie is van fictie en non-fictie en die betovert met een heel eigen stijl, vol niet-alledaagse woorden en wondermooie zinnen. Levenslang blijft Lot speuren, eerst in Suriname en later in Amsterdam waar ze tientallen jaren samenleeft met een Joodse filosoof/psychoanalyticus die stelselmatig vreemdgaat, liefst met zwarte vrouwen, en in wie we mogelijk Ellen Ombre’s ex-echtgenoot Abram de Swaan kunnen herkennen.

Het Grote Verhaal over Jodensavanne komt nooit af. Terug in Suriname wordt de fictieve Lot aan de kant gezet en neemt de werkelijkheid het over. Een boek dat zo onvervalst en echt is, zulke wezenlijke vragen aan de orde stelt, zo actueel is zonder ooit modieus te worden, zo’n boek moet gelezen worden en besproken!    


Bestseller? Nietes! Over avontuurlijk lezen.

De boekenwereld is besmet met de bestselleritis. Het is makkelijk om je boeken online te kopen, maar een groot nadeel is dat je niet meer de toevallige tip of vondst van de boekhandelaar krijgt. Algoritmes toveren vooral de bestsellers op je beeldscherm. Trouwens, de hele boekenwereld wordt steeds commerciëler waardoor het boekenaanbod steeds minder divers en gedurfd is. Jammer, want het is juist zo leuk om een nieuwe schrijver te ontdekken. Met deze rubriek hopen we de meer avontuurlijke tips boven water te krijgen. Elke aflevering vertelt iemand over een boek dat indruk op hem maakte. Dit mag elk boek zijn, zolang het maar niet in de bestseller top 60 staat. 

Vorige afleveringen
‘Spokendansende vragen’