Ga naar de inhoud
maandag 14 juli, 2025

Op het scherp van de poëzie in Groningen

Festivalverslag door Lieve Desmet

Terwijl de wereld in brand staat, trokken mijn vriendin en ik naar het noorden, het woord achterna. Ik keek ernaar uit. Eerst brachten we een bezoek aan mijn 89-jarige tante in Vledder. Dit voelde al meteen als pure poëzie. Ze is een kranige West-Vlaamse, weduwe van die oom. Altijd gedacht dat hij een Fries was, maar hij bleek in Groningen geboren, als één van veertien kinderen van een politieagent.

Hij was de oom die elk familiefeest op losse schroeven kon zetten. Letterlijk en figuurlijk goed voor scherven. Hij trok iedereen mee naar de randen, fleurde saaie momenten op met liedjes over vreemdgaan bijvoorbeeld, zoals ‘Ome Jan’. Zij heeft het allemaal doorstaan en doorleefd. Hoewel gekrompen tot ruim een meter veertig, kijkt ze nog altijd scherp naar de wereld. En ze is er duidelijk nog niet klaar mee. Maar mee is ze wel, die doopmeter van mij.

Het was mijn eerste keer op dit festival, maar al snel raakte ik betrokken bij de voorbereiding. Het plan was simpel en mooi: samen met andere dichters in een riksja door Groningen rijden, terwijl een passant zijn of haar verhaal deelt. De dichter zou daarop reageren met een passend gedicht, of misschien zelfs een nieuw schrijven.

Ik vertelde over dit plan enthousiast aan velen, en iedereen reageerde met overtuiging ‘Wat een leuk idee!’ Om naar uit te kijken dus. Ook de beelden van loofgangen, groen en parasols werkten voor mij aanstekelijk. En met een vers gedicht in mijn tas, ‘Bezet gebied’ over Gaza, voelde het extra bijzonder dat onze host een Joodse vrouw bleek te zijn.

Al bij de eerste kennismaking was duidelijk dat dit verblijf in de stad een meerwaarde zou zijn. Tijdens onze eerste avondwandeling voelden we meteen een klik. Hoe waardevol is het om in deze tijd in gesprek te kunnen gaan over het conflict in het Midden-Oosten met iemand die er geboren en getogen is, die er zussen en broers heeft. Hoe kijkt zij, haar familie naar deze oorlog? Ik luisterde vooral.

De subtiele nuances van mijn medewandelaarster, geboren in een van de eerste kibboetsen, met overlevend Joods bloed in haar aderen troffen me. We delen een antimilitaristische visie. Vinden dat geen enkel gebied bezet mag worden. Dat de huidige Israëlische regering bloed aan haar handen heeft. Maar tegelijk voelde ik ook de diepe overlevingsdrang. De pijn van Israëlische mensen die veilig willen wonen. De pijn die generaties met zich meedragen. Ze vertelde hoe vrienden van haar Israël de rug hebben toegekeerd, op zoek naar een nieuw begin elders. ‘l Histoire se répète.

We wisselden tussendoor ook dichtbundels en boeken uit. Op zondagochtend werd er volop poëzie gedeclameerd. Uit het hoofd door de stadsdichter van Alkmaar, uit de bundels in de kast, uit mijn koffertje. Zo mogen zondagochtenden voor mij altijd zijn. Het festival beperkte zich dus niet tot de Prinsentuin.

Niet alleen hierdoor is het uniek, dit dichtersfestival. Op zaterdag mocht ik deelnemen. Tussen de bomen en hagen hing een rustige bedrijvigheid. Nabijheid zoals je die zelden voelt:  Nabij de dichters, het publiek, de organisatoren. Het meest nabij het publiek in de schaduwrijke nissen van de loofgangen. Ik las er het onuitgegeven gedicht ‘Bezet gebied’ waarin een moeder aan het woord is, gebogen over haar dood kind. Mijn Joodse host was een alerte toehoorder, beklijvend.

Maar wat een plezier toch om er met poëzieliefhebbers in gesprek te gaan. Om directe feedback te krijgen, om te voelen of een gedicht werkt. De tijd vloog voorbij.

Ook wie op het grasveld optrad, muziek bracht of voorlas, voelde dichtbij. De ‘Natte Neuzen’ wakkerden de goesting aan, zoals we in Vlaanderen zeggen. Om er te staan. Om verstilling, verkoeling en verdieping te brengen. En tegelijk om iedereen warm te maken voor poëzie.

Met het lekkere hapje en drankje, de ontmoetingen rond de tafels erbij, is dit een gouden formule. Houden zo, Noordwoord. Jullie zijn uniek op die bult van zes meter hoog. Als de dijken breken, blijft de poëzie hier overeind.

En dat ze hier lopen als wij stappen,
ook als wij straks onze valiezen pakken, blijft het de taal die ons van Noord tot Zuid verbindt.

En oh ja, de riksja. Na als een venter zo’n 25 mensen te hebben aangesproken, overvallen en tevergeefs geprobeerd te hebben hen warm te maken voor een dichterlijk ritje, was mijn tijd op. Toch blijft het een formule om te koesteren, al is een kleine bijsturing nodig. Laat mensen vooraf even stilstaan bij de vraag of ze hun verhaal willen delen. Laat hen weten dat het kan, dat ze zich kunnen inschrijven. Zo kunnen ze zich voorbereiden, de rit inplannen in hun dagschema, en krijgt het gesprek de tijd die het verdient. Dit leerde ik.

Dankjewel, Noordwoord.

Tekst: Lieve Desmet

Beeld: Reyer Boxem

Op het scherp van de poëzie in Groningen