Ga naar de inhoud
donderdag 10 juli, 2025

‘Niets is voorstelbaar. Niet alleen de dood niet, ook het leven niet.’

Een interview met Marjoleine de Vos

Door: Magda Bootsma

‘Leven en proberen me een mus te voelen; dat moet ik natuurlijk ook doen’, zegt Marjoleine de Vos in haar bundel ‘Zo hevig in leven’, waarin ze vertelt wat ze dacht, deed, las en voelde in de periode dat ze (met reden) vreesde iets te hebben waar ze wel aan zou kunnen sterven. Met dit boek won ze de Noordwoordprijs ‘Beste Groninger Boek 2025’ in de categorie non-fictie. In het mooi vormgegeven ‘boekje’ van 95 pagina’s, laat ze zien dat je met weinig woorden veel kunt zeggen. En dat is precies wat Marjolein beoogt: niet zwetsen, maar wél in mooie taal proberen te vatten wat je allemaal meemaakt wanneer je ‘in de werkelijkheid van de overbelaste zorg belandt’. En daarmee, zoals ze het treffend beschrijft, in ‘een aaneenschakeling van sloomheid, onverschilligheid en drukte’ (p. 34), waardoor diagnose en behandeling langer op zich laten wachten dan had gehoeven. En toch benadrukt ze in ons gesprek meermalen dat ze ‘echt niet erg geleden heeft en niet veel pijn heeft gehad; nou ja, alleen na de operatie wel een beetje.’

‘Gevoel voor humor helpt…’

Dergelijke opmerkingen typeren Marjolein; natuurlijk is ze bang geweest, verdrietig, moe, boos. Maar als je haar zou vragen hoe het allemaal gegaan is, zou ze iets zeggen in de trant van de zo heerlijk Groningse zegswijze ‘het kon minder.’ Ze heeft ook nooit ‘alleen maar’ over haar ziekte willen praten. Er zijn ook nog zoveel ándere dingen in het leven, en die zijn net zo goed belangrijk. Dat illustreert ze bijvoorbeeld met een hilarisch en herkenbaar voorbeeld over de moeder van haar lief, die de ‘bloemkool wist te verpappen en verkliederen tot iets waar niemand ooit meer aan terug zou willen denken’ (p. 64). Gelukkig lust-ie de door Marjoleine bereide culinaire versies wel! Zij weet hoe het moet: ze houdt van koken en heeft naast haar literaire werk ook kookboeken* op haar naam staan!

Het geluk van een boterham met kaas en topazen oorbellen

Een belangrijk thema van reflectie in ‘Zo hevig in leven’ is het onderscheid tussen ‘groot’ en ‘klein’, waarbij het enerzijds volstrekt duidelijk is wat deze begrippen inhouden, maar anderzijds ook weer niet helemaal. De openingszin van het boek luidt ‘Wat moet ik dan doen met die mooie topazen oorbellen?’ (p. 9). Marjoleine noemt dit zelf een ‘belachelijke’ eerste gedachte, maar toch denk ik dat ik het wel snap. De gezelligheid thuis, een prachtig zingend vogeltje, een boterham met kaas als beloning voor een heerlijke wandeling, en het daarbij horende ‘gevoel van kracht en welbehagen in je lichaam’ (p. 11). En daarna ‘voor de kachel zitten in een warme trui met een boek en een chocoladeletter (p. 24). Ze vertelt me over een verregende wandeling, waarin ze zich, doornat, al verheugt op de droge kleren die ze straks aan kan trekken, én op dat stukje chocola dat ze nog in de kast heeft liggen. Wat een levenskunst! Het lijkt misschien ‘klein’ en tegelijkertijd zijn het wel degelijk de dingen die een leven mooi maken; waard om geleefd te worden. Dit ‘kleine gedoetje’ is immers jóuw leven.

Haar voorbeelden doen me denken aan de boeken van longarts Sander de Hosson*. Hij vertelt dat zijn patiënten als laatste wens meestal ‘kleine dingen’ vragen: je oude school of wijk nog een keer zien, een potje schaken met een oude vriend. Maar met een van zijn andere voorbeelden zal Marjoleine het wellicht niet helemaal eens zijn; hij zegt dat er ‘geen wereldreis meer gemaakt hoeft te worden.’ Dit in tegenstelling tot haar wens om per se nog naar Zuid-Afrika te willen; dat is immers niet bepaald klein te noemen. Hoewel? De reden voor deze grotere wens past wellicht wel weer min of meer in de categorie ‘klein geluk’: haar oudste broer woont daar en bij hem wil ze een zorgeloze vakantie vieren, ‘zo zorgeloos of we altijd zullen leven’ (p. 24).

De grote wereld

Hoe verhoud je je dan tot de ‘grote boze buitenwereld’? Marjolein heeft haar hele leven ‘bij de krant’* gewerkt en vertelt zich nog altijd ‘vreselijk op te winden’ over alle ellende die de aarde en de mensheid te verstouwen krijgen. ‘We weten in ieder geval makkelijk onderscheid te maken: de oorlog in Oekraïne is belangrijk, een mier die door het gras loopt niet. Het lijden van de mensen is belangrijk, dat jij hoofdpijn hebt, of zelfs dat je kanker hebt, niet.’ (p. 43). Nou, dat laatste waag ik te betwijfelen; het is immers wél jouw alleralleenste allereigenste pijn.

En ja, de huishouding moet ook doorgaan!*

Marjoleine houdt dus van koken en ook van samen tuinieren, maar niet echt van strijken. Daarom luistert ze om dit vervelende klusje enigszins te vergemakkelijken graag naar troostende muziek, hoewel het ‘zoveelste verliefdheidsliedje’, waar ze dus echt niks aan vond, maar waarvan ze aanvankelijk dacht dat het misschien wel geschikt zou zijn voor het wensenlijstje voor haar uitvaart, haar toch even aan het huilen bracht: ‘tranen op het strijkgoed, gelukkig geen mascaravlekken – en die praktische gedachte doet de tranen meteen weer ophouden.’ (p. 74). Tja… en ook de lezer glimlacht dan even.

Tot slot

Marjoleine vertelt dat ze elke dag leest, maar niet elke dag schrijft. In de sfeervolle woonkamer staat een grote – kamerbrede én kamerhoge – kast; ze schat dat er minstens duizend boeken in staan. Dit noemt ze de ‘handbibliotheek’. ‘De boeken die we wat minder vaak willen inzien, staan helemaal bovenin. Dat was eerst niet zo, en toen moesten we vaak op de ladder klimmen om ze te pakken.’ En dit is nog niet alles; in de slaapkamer en werkkamer staan nog véél meer boeken. Bovendien is haar eigen nieuwe boek ook alweer in een behoorlijk vergevorderd stadium. Uiteraard kan ze daar verder nog niets over vertellen.

De angstige periode van ziek-zijn ligt gelukkig achter haar, hoewel zij en haar gelieven het natuurlijk nooit zullen vergeten: ‘Je wordt er een stiller mens van.’

Voetnoten

* Titel van dit Noordwoord-artikel: zie p. 24 van haar boek.

*https://www.nrc.nl/rubriek/marjoleine-de-vos/

*Haar kookboeken vind je hier.

*Sander de Hosson: Slotcouplet, 2018. Leven toevoegen aan de dagen (met Els Quagebeur), 2023: genomineerd voor de Noordwoordprijs Beste Groninger Boek 2024, categorie non-fictie.

*Tip van Marjoleine over ‘het gewone leven’: Het werk van classicus, filosoof en dichter Johan Andreas dèr Mouw (1863-1919). Onder het pseudoniem Adwaita schreef hij zijn bekendste dichtregel: ‘Ik ben Brahman, maar we zitten zonder meid.’

Beeld: Jasper Bolderdijk

‘Niets is voorstelbaar. Niet alleen de dood niet, ook het leven niet.’