Ga naar de inhoud
dinsdag 27 augustus, 2024

‘Ik móést dit boek schrijven!’

Interview met Jos Rietveld

Door: Magda Bootsma

‘Ik moest dit boek schrijven!’ Dat zegt Jos Rietveld over zijn prachtig vormgegeven boek ‘Fongers, het illustere rijwielmerk.’ Het boek over het Groninger bedrijf was bij de verkiezing van het Beste Groninger Boek 2024 samen met vier andere genomineerd in de categorie non-fictie. Jos werd niet de winnaar, maar dat maakt zijn werk wat mij betreft niet minder bewonderenswaardig.

We ontmoeten elkaar bij Jos thuis, want dan kan hij zijn ‘toonkamer’ laten zien: een ruimte met een verzameling Fongers fietsen en andere collector’s items: ingelijste affiches, foto’s, zadeltasjes, emaillen reclameborden, oude boeken en catalogi, noem maar op.

‘Wat voor soort mens moet je zijn om eerst op het idee te komen voor een geschiedschrijving over de familie Fongers en hun bedrijf én om vervolgens alle benodigde informatie te verzamelen én vast te leggen?’ Dat is de eerste vraag die in me opkomt wanneer ik het boek over het Groningse bedrijf bekijk. Het lijkt me dat je dan enorm bevlogen en enorm deskundig moet zijn, en misschien ook wel een beetje monomaan? Heeft Jos een one-track mind?

Tijd, heel veel tijd

Jos is een druk baasje; altijd geweest. Sinds zijn pensionering ruim twee jaar geleden heeft hij alle tijd voor fietsen – als werkwoord zowel als zelfstandig naamwoord – , maar ook toen hij nog werkzaam was als, meest recent, directeur van GGD Groningen, besteedde hij de nodige tijd aan zijn passie. Maar een one-track mind? Nee, dat begrip vindt hij niet van toepassing… hij besteedde immers maar (sic) acht uur per dag aan het schrijven van zijn boek, dat hij in tien maanden maakte…: ‘Ach, ik had al een boel materiaal. En ik houd van doorwerken.’

Vanaf de middelbare school

Op zijn twaalfde kreeg hij zijn eerste racefiets en nam zijn interesse gestaag toe. Toen hij op de middelbare school zat, haalde hij al oude fietsen van de straat. Tijdens zijn studietijd in Amsterdam waren er veel studenten die zich op een vooroorlogs rijwiel (dat van opa of oma) door de stad verplaatsten. Wat een feest was het toen, en wat een feest is het nog altijd. Dat zal ook nimmer meer overgaan, zegt hij zelf. Hoeveel oude fietsen heeft hij inmiddels door zijn handen laten gaan? Ontelbare, tenminste voor een ‘normaal’ mens. Maar Jos is kritisch; niet elk oud Fongers-rijwiel komt door de ballotage. In zijn toonkamer heeft hij er een stuk of vijftien uitgestald; de oudste is een damesfiets van 1901. Zorgvuldig heeft hij dit rijwiel een tweede leven gegeven, zonder de gebruiksgeschiedenis geweld aan te doen. Onderdelen uit het bouwjaar die ontbraken zijn – bij het consciëntieuze restauratiewerk dat hij zich al doende zelf heeft aangeleerd –  in passende stijl nagemaakt. M’n oog valt op een heel mooi oud zadeltasje; Jos vertelt dat hij dit van een andere verzamelaar voor een fractie (€ 50) van de handelswaarde (€ 250) heeft kunnen overnemen. ‘Huh’, denk ik, ‘is dat zo duur?’ Ja dus, zo duur is dat. In dit circuit worden dingen aan elkaar ‘gegund’.

Heel veel wetenswaardigheden

Het boek bevat honderden, misschien wel duizenden feiten en leuke weetjes. Een verbazingwekkend voorbeeld: op de prijslijst uit 1925 (pag. 116) staat dat je een rijwiel zónder of mét rem kunt kopen. Wilde je dat nu zo vanzelfsprekende en onmisbare onderdeel op je nieuwe aanwinst gemonteerd hebben, dan betaalde je daar een paar gulden extra voor. Dat is nu werkelijk onvoorstelbaar; hoe zou een mens zich tegenwoordig zonder rem in het verkeer kunnen wagen? Tja, negenennegentig jaar geleden was een fiets duidelijk meer dan nu bedoeld om ontspannen mee te toeren. Het racen over drukke wegen en fietspaden, al dan niet elektrisch ondersteund en met of zonder helm, was nog ver weg!

Balans tussen hoofd en handen

Zoals genoemd was Jos’ laatste baan GGD-directeur. In de hectische corona-jaren was hij daar eindverantwoordelijk voor alle werkzaamheden. Denk aan de uitspraak van toenmalig minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge: ‘Met 50% van de kennis moeten we 100% beslissingen nemen en handelen.’ Daartoe werkten Jos en velen met hem 80 uur per week of meer.

Hij vertelt dat het voor hem tijdens zijn loopbaan belangrijk is geweest om de balans te bewaren tussen leidinggevend en bestuurlijk hersenwerk enerzijds en het praktische klussen aan zijn rijwielen anderzijds (‘het weerbarstige metaal’). Overdag het kantoor, ’s avonds en in het weekend – als het werk het toeliet – de werkplaats.

‘Ik ben een gematigd mens’

Zo omschrijft Jos zichzelf. Naast het werk aan zijn verzameling, het organiseren van tentoonstellingen, het schrijven van het boek en artikelen voor het tijdschrift van vereniging De Oude Fiets, het maken van dagelijkse fietstochten en wat al niet meer, heeft hij nog een paar andere liefhebberijen: het nuttigen van ‘superieure’ (sic) whisky, tuinieren en zijn taken als toezichthouder bij de organisatie voor speciaal onderwijs RENN4. En deze opsomming is verre van compleet! Desondanks zegt hij dat hij nu niet meer planmatig hoeft te werken… hetgeen hij direct daarna weer min of meer ontkracht: ‘Vroeger begon ik om 08.00 uur, nu begin ik om 9.00 uur.’ En dit alles noemt hij ‘gematigd’. Wellicht heeft dat meer te maken met een ‘gelijkmatig’ karakter, vul ik in. Hetgeen iets totaal anders is dan gematigd!

Er komt wellicht nog meer…

Dankzij zijn boek heeft hij het nodige nieuwe materiaal van Fongers toegespeeld gekregen. Je zou denken dat dat schier onmogelijk is, want hij hééft al zo veel; meer dan genoeg materiaal voor nóg een boek. Dus wie weet! En misschien heeft hij ook al wel een soort opvolger: een vader had met zijn zestienjarige zoon een interview met Jos op tv gezien en daardoor is de jongen zo enthousiast geraakt dat hij nu zelf ook met een verzameling van Fongers-fietsen wil beginnen. Enthousiasme en passie: het zijn besmettelijke eigenschappen!


Het boek Fongers, het illustere rijwielmerk is genomineerd voor Het Beste Groninger Boek 2024 in de categorie non-fictie. Zaterdag 25 mei werden de winnaars bekend gemaakt.

Meer interviews

Alle schrijvers van de boeken die op de shorlist van het Beste Groninger Boek 2024 staan worden door Magda Bootsma geïnterviewd. Deze interviews zijn al verschenen:

‘Ik móést dit boek schrijven!’