Door: Magda Bootsma
‘Humor en compassie gecombineerd met gedegen onderzoek over harde feiten’ of ‘Een tragi-komisch non-fictie-boek’ of ‘Hoe te overleven in een bureaucratisch monstrum’. Dit laatste is aldus de Van Dale: ‘een onmogelijk voorstel, een volslagen dwaze constructie.’ Al deze titels, en nog vele andere, kunnen boven dit artikel staan. Zoals ook: Karin Sitalsing wint met ‘Blauwestad’ de prijs voor het Beste Groninger Boek 2024 in de categorie non-fictie.
‘Schrijven is mensen-kijken-XXL’
Zo verwoordt Karin prachtig hoe haar boek tot stand is gekomen. Ze is niet over één nacht ijs gegaan, en dat voel je als lezer. Als ‘schriever op stee’ heeft ze drie maanden ‘mensen gekeken’ in het havenkantoor bij Blauwestad, dorp-in-wording aan het Oldambtmeer in onze provincie. ‘Een grappige manier om daar te zijn’, noemt ze het. Ze sprak met voorstanders, tegenstanders, (aspirant-) bewoners, mensen ‘die er nog niet dood gevonden willen worden’, bestuurders, bouwers, communisten en VVD’ers… met wie eigenlijk niet? En precies daarin zit ‘m de kracht van haar boek: in de echtheid ervan. Het is niet alleen ‘waargebeurd’, het gaat bovenal over échte mensen.
Brabantse wordt Noorderling en is voor altijd talenmens en journalist
Karin, geboren in het zuiden des lands, kwam ongeveer 25 jaar geleden naar het Noorden. De liefde voor ‘onze’ regio en haar bewoners spat van de pagina’s van ‘Blauwestad’. ‘Hoe’, zo vraag ik haar, ‘krijg je zo ongelooflijk veel namen, feiten, gebeurtenissen en gevoelens in je hoofd en op papier?’ Ze schaterlacht, wat ze tijdens onze ontmoeting wel vaker zal doen. ‘Ach, ik ben journalist, dan krijg je dat! Ik had overigens echt geen ander beroep kunnen hebben, want schrijven is het enige dat ik kan.’ Nou ja, enige overdrijving is haar duidelijk niet vreemd. Van jongs af aan is ze dol op taal; als kleuter viel haar al op dat woorden verschillende klanken hebben en dat je daarmee kunt spelen. Toen ze naar het gymnasium ging, vond ze het superspannend dat ze Grieks en Latijn zou gaan leren. Dit herken ik heel goed; ik had hetzelfde met Frans. In de zesde klas (voor de jongere lezers: groep acht) gaf onze onderwijzer, meneer Mug, ons ter voorbereiding op de middelbare school wat lessen Engels. Na zijn bevestigende antwoord op mijn vraag of we dan ook Frans zouden krijgen, barstte ik in juichen uit. Nog nooit in Frankrijk geweest en toch al verliefd.
Hard vs. zacht
‘Het journalistieke wereldje is hard en cynisch’, zegt Karin. Tijdens de zorg voor haar in 2021 en 2023 overleden ouders was ze vaak in het verpleeghuis waar zij woonden. Daar voelde Karin hoe heilzaam juist ook die záchte kant voor haar is. Om iets van die zachtheid vast te houden ging ze vrijwilligerswerk doen in de ouderenzorg, waar ze liefdevol en dankbaar over vertelt. ‘De bewoners zijn écht en ik kan er écht zijn.’ Zonder dikdoenerij, zonder toeters en bellen, gewoon je eigen mooie-troostende-aanwezige-zelf. Dat geeft zin.
Over schrijven: ‘Ik wil dit gewoon en ik wil dit elke dag’
Karin studeerde communicatiewetenschappen en journalistiek. Ze schrijft, eerst in dienst als correspondent, nu als freelancer, voor allerlei kranten en bladen. En ze heeft ‘al wel drie’ (sic) ideeën voor haar volgende boeken. Ze is nu bezig met het levensverhaal van kok Hendrik Bolhuis, de enige Groninger die op de Titanic werkte. In 1912 verdronken 1500 van de 2223 opvarenden, onder wie Hendrik. Misschien, heel misschien, gaat ze nog wel ‘s ‘flirten met fictie. Maar ja, er zijn al zoveel échte verhalen in het échte leven, dus waarom zou ik dan nog nieuwe verzinnen?’
Ochtendmens
Karin staat elke dag om 7.15 op en zit om 7.30 al achter het beeldscherm. Als ze eerst andere dingen gaat doen, komt ze ‘nooit meer’ in de benodigde focus. Ontbijten doet ze pas als ze trek krijgt, gewoon tijdens het tikken. Telefoneren en andere ‘contactachtige dingen’ doet ze pas na 12.00. Want discipline is alles, daar moet je niet over zeuren. En al helemaal niet over een gebrek aan inspiratie. Je gaat gewoon zitten en je gaat schrijven: daar is niks geheimzinnigs aan. Punt.
‘De plek waar je woont is zoveel meer dan de plek waar je huis staat’
Zelf zou Karin niet in Blauwestad willen wonen, daarvoor is het haar wat te afgelegen: ‘Ik heb wel reuring om me heen nodig.’ Ze vond het prachtig om er drie maanden op haar eigen plekje de bewoners te ontmoeten en daarover te schrijven, maar ’s avonds ging ze heerlijk weer naar huis; even wat anders aan de kop! Ik vraag haar of ze zich een pottenkijker voelde. ‘Dat ben je als journalist altijd al. Puur en alleen door er te zijn, verstoor je de dingen die je wilt beschrijven. Meestal blijf ik daarom liefst zo onzichtbaar mogelijk, maar hier heb ik het juist omgedraaid.’
Culturen en accenten
‘Ik hou van accenten; die vertellen iets over je.’ Dat mensen zich schamen voor hun Groningse, Drentse, of wat voor accent dan ook, noemt ze ‘treurig.’ En waarom is het taaltje uit ‘het Westen’ dan geen accent? De Randstad is immers ook een regio! Nogmaals: punt. Zelf geboren in Nederland, is ze met haar hier niet-geboren ouders opgegroeid in een ‘heimweegezin.’ Ze komt uit twee culturen, de Surinaamse en de Nederlandse. ‘En ja, dat vind ik mooi, en nee, ik voel me niet gespleten. Ik blijk een hondje te zijn.’ Ze ziet mijn niet-begrijpende blik en legt uit: ‘Poesjes hechten zich aan een plek, daar lopen ze naar terug. Hondjes hechten zich een mensen.’ Overigens voelt ze zich ‘nergens zo Nederlands als in Suriname’, waar de omgangsvormen veel formeler en omfloerster zijn dan hier. Bij de generatie boven haar komt dan soms een vleugje ‘sluimerheimwee’ (p. 227) naar boven. Wat een prachtig woord. Soms is dat heimwee wel ’s wat lastig, maar toch vooral mooi en boeiend. Want zo kijkt ze naar het leven en zo zit ze in elkaar.
Foto: Jasper Bolderdijk
Het boek Blauwestad won Het Beste Groninger Boek 2024 in de categorie non-fictie. Zaterdag 25 mei werden de winnaars bekend gemaakt.
Meer interviews
Alle schrijvers van de boeken die op de shortlist van het Beste Groninger Boek 2024 staan worden door Magda Bootsma geïnterviewd. Deze interviews zijn al verschenen: