Ga naar de inhoud
donderdag 18 december, 2025

‘Een poging om het ondoorgrondelijke te vatten’

Een interview met Koen Schouwenburg

Zo beschrijft Koen Schouwenburg het grote belang van lezen, van schrijven, in de proloog van zijn bundel ‘Weerstand tegen de wanhoop.’ De auteur kent depressie, angst, wanhoop uit eigen ervaring. In zijn bundel, op de shortlist van het Beste Groninger Boek 2025 in de categorie non-fictie, vertelt hij over de moeilijke jaren die hij heeft meegemaakt én over zijn weg omhoog. Naast de lieve wijze mensen om hem heen (zie zijn dankwoord op p. 169-170) heeft de literatuur een waardevolle en troostrijke plek in zijn leven. Zijn boek is dan ook – en wellicht zelfs vooral – een ode aan ‘de auteurs die ik het meest liefheb’ (p. 14), onder wie Jeroen Brouwers, Albert Camus en Marcel Proust. En nog veel, veel meer.

‘Wat is hij enorm belezen!’

Dat dacht ik meermaals bij het lezen van Koens bundel. Wat heeft hij ontiegelijk veel gelezen, wat heeft hij veel wijsheid tot zich genomen.  En troost, veel troost. Zelf omschrijft hij het zo: ‘In het labyrint van het onkenbare is er geen betere gids dan de literatuur.’ (p. 99). Toch is zijn bundel niet een heel ‘zwaar’ boek geworden, mede dankzij de – vind ik – grappige en ook herkenbare anekdotes.

Bijvoorbeeld wanneer hij beschrijft hoe hij met roken is gestopt. Hij haalt het zelfhulpboek over dit onderwerp van Jan Geurtz aan, wat zowel bij het lezen van Koens boek als tijdens onze ontmoeting een grijns van herkenning bij me teweegbrengt. Hij vond het boek wat aan de softe kant, maar Geurtz heeft potverdorie wel gelijk… Inmiddels ligt onze rookperiode gelukkig ver achter ons, maar toch, maar toch, zouden er nog sporen van terug te vinden zijn? ‘Ik zou wel graag een longscan willen!’ Want ja, enige hypochondrie is hem niet vreemd, maar ‘niet altijd hoor, alleen in fases.’

‘Wat is je grootste heldendaad’?

Dit vraag ik hem naar aanleiding van het bovenstaande. Stoppen met roken scoort vast hoog? Jazeker, maar het allerbelangrijkste is het niet. Nog veel mooier, nog veel intenser is dat hij uit een onnoemelijk diep dal tóch weer omhoog is gekropen; dat hij weer plezier kan hebben; dat hij en zijn lief voor de tweede keer naar Nieuw-Zeeland gaan, het land met die prachtige natuur en met zulke ‘geweldige inwoners die uitgaan van het goede’; dat hij een baan heeft bij NHL Stenden, waar hij zich op z’n plek voelt. Hij zegt daarover: ‘Ik heb een heel goeie werkgever! En in de trein naar het werk gaan is helemaal prima; tijd om te lezen! Want hier in het Noorden zijn de mensen tenminste nog gewoon stil in de stiltecoupé!’ Samengevat: ‘Ik ben de grot uit gelopen, ik leef weer, ik ga niet meer alleen van de winkel via de bank weer naar bed’. Zijn wereld is nu weer een stuk groter dan een paar jaar geleden en daar geniet hij volop van. ‘Daar ben ik wel fier op!’

‘Stem geven aan het onzegbare’

Een depressie maakt je eenzaam; mede doordat het bijna ondoenlijk is om woorden te geven aan wat er zich in je binnenwereld afspeelt. In dit verband prijst Koen de in 2023 overleden auteur Wessel te Gussinklo. Evenals Wessel zelf lijdt zijn alter ego Ewout aan angst en somberheid. Die is eigenlijk diep van binnen maar een klein mannetje, wat hij probeert te compenseren met een hoop ‘gelijkhebberij’ (mijn woord, MB) en stoerdoenerij. Elke ontmoeting met mensen ervaart hij als een gevecht; hij zou zichzelf graag ontvluchten. Maar waarheen, waar naartoe? (p. 47). Dit verwoordt het zware van een depressieve periode: je neemt jezelf overal mee naar toe. Je kunt wel een masker opzetten van bovengenoemde stoerdoenerij, van eruditie en wat dies meer zij, maar in feite word je daar ook alleen maar doodmoe van.

‘Alleen humor kan ons redden’

In het kader van de nodige humor en relativering drijft Koen enigszins de spot met zijn boek en met zijn huidige bekendheid. ‘Zet mij maar ’s in de spotlights’, zegt hij lachend. Maar aan de andere kant vindt hij het soms ook behoorlijk spannend: letterlijk of figuurlijk op een podium staan en je verhaal doen. ‘Tadaaa! Hier ben ik?!’ Nou nee, dat dan toch ook maar weer even niet. Hoewel…. daar is de lokroep van de spotlights alweer: ‘Schrijven = zie mij! Schrijven = de drang om gehoord te worden! En ja, het gaat al twee jaar hartstikke goed met me!’ En nee, hij hoopt natuurlijk niet op een terugval, hoewel: ‘Als het niet goed met me gaat, heb ik in ieder geval weer een boek! En nu we het daar dan toch over hebben: waarom is ‘Weerstand tegen de wanhoop’ eigenlijk geen bestseller geworden? Ach nee hoor, dat had ik echt niet verwacht; bij een essay is dat nog veel lastiger dan bij een roman. Ik had in m’n stoutste dromen niet durven hopen dat er vaak op gereageerd zou worden. Dat is helend voor mezelf en hopelijk ook voor de lezers.’ In de woorden van Connie Palmen: ‘Betekenis geven aan het zinloze.’ (I.M., 2002).

‘Nooit meer lezen of nooit meer schrijven?’

Een onmogelijke vraag, maar toch is Koen zeer beslist over zijn ‘keuze’. Dan maar nooit meer schrijven, want ‘ik ben in de eerste plaats een lezer. Niks fijner dan een boek lezen dat je echt raakt.’ Vroeger werd hij wel ’s kwaad als hij een – naar zijn smaak – slecht boek las. ‘Dit kan toch niet!’, dacht hij dan. Daarbij werkte hij ook nog als recensent voor o.a. DvhN, VK, NRC en Groene Amsterdammer. Dan wordt een kritische geest die niet alles voor zoete koek slikt ook wel flink geactiveerd natuurlijk. Tegenwoordig maakt hij zich er niet meer zo druk om; als het niks voor hem is, dan stopt hij gewoon met lezen: tijd voor een ander boek. En zo denkt hij nu ook over de reacties op zijn eigen werk: ‘Ik heb er nu geen invloed meer op. Als het van de drukker komt, is het van de lezer.’ Hij vergelijkt dit met een doos lego die je aan iemand geeft: je moet er niet bij zeggen wat diegene daarmee moet doen; dat bepaalt de speler zelf wel. Waarvan acte!

‘Kan die deur wel weer open?’

En hoe moet het als in een voor jou onbekende ruimte de deur dicht gaat: kan die dan wel weer open; kom je er dan wel weer uit? In het pand van Noordwoord hebben we dat gewoon meteen bij het sluiten van de deur van de grote groepsruimte even uitgeprobeerd, onder het motto: nú zijn er nog mensen in de buurt, misschien zijn die straks wel weg. Uiteraard, jawel, de deur gaat probleemloos open; dankzij Koen die het systeem snapt, dit in tegenstelling tot schrijver dezes. Gerustgesteld doen we de deur weer dicht: niemand heeft last van ons, ze horen ons niet!

Tot slot

Nog één feit, een belangrijke! En een aansporing, wellicht. Volgens z’n verloofde Lieke heeft Koen een sportobsessie. Zelf vindt hij het wel meevallen. In 2025 heeft hij tot nu toe 9500 kilometer gefietst. Vroeger zou hij dan alleen maar gedacht hebben: ‘Shit, ik heb de tienduizend niet gehaald!’ Dat denkt hij nu niet meer. Maar joh, als ik dit schrijf is het nog maar 15 december, dus je hebt nog twee weken te gaan!

Door: Magda Bootsma
Foto: Jasper Bolderdijk

‘Een poging om het ondoorgrondelijke te vatten’