Door: Magda Bootsma
‘Hoe ziet Nederland eruit als alles wat ik niet wil tóch gebeurt?’ Dat is wat Marjan Brouwers zich afvroeg toen ze begon met Leegland, deel I van wat inmiddels een trilogie blijkt te worden… dat wist ze nog niet toen ze begon.
Doe, voordat je verder leest, je ogen een minuutje dicht en probeer bovenstaande vraag voor jezelf te beantwoorden. Wie en wat zie je voor je; wat hoor je, wat ruik, denk en voel je?
Ik ga je niet vertellen wat er in de boeken van Marjan gebeurt; ik kan je wél zeggen dat het vreemder, wonderlijker en spannender is dan alles wat je de afgelopen minuut hebt kunnen bedenken. Om het op z’n Cruijffiaans te zeggen: ‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt.’ Zelf zegt Marjan over Leegland: ‘Die wereld is hartstikke stuk; iedereen probeert te overleven.’
‘Spannende verhalen, heerlijk!’
‘Ik hou van spanning’, zegt Marjan vrolijk als we elkaar ontmoeten in het Feithhuis. ‘Als kind vertelde ik op de achterbank al enge verhalen aan m’n broertjes, en daar ben ik eigenlijk nooit mee opgehouden.’ Ook haar eigen kinderen waren er dol op, en eng vonden ze het al helemaal niet. Maar let op: Marjan schrijft geen kinderboeken, maar boeken voor volwassenen die van spannende verhalen houden en tegen een stootje kunnen. Ter geruststelling: er zitten ook beslist hoopgevende personages in de boeken en het verhaal ontwikkelt zich ook; in deel I vlucht een aantal personages voor de dictatuur, in deel II gaan ze terug om zich er juist tegen te verzetten.
De mens en de auteur
Ze vertelt dat lezers vaak verbaasd zijn als ze haar ‘in het echt’ ontmoeten: ‘Wat ben je lief!’, heeft ze al meermalen als enigszins onverwacht compliment gehoord. Een mooier voorbeeld van het vereenzelvigen van de auteur met het verhaal kun je bijna niet bedenken. Vermijd dus deze denkfout en realiseer je: Marjan zelf is niet eng; haar verhalen zijn dat misschien wel. En dat laatste hangt natuurlijk ook van jouw eigen denkraam als lezer af! Ze benadrukt: ‘Ik ben een heel zonnig iemand!’ en ‘ik heb nog nooit iets echt naars meegemaakt.’
Er gaat niets boven ons Pronkjewail
Marjan is geboren in Midwolde en heeft Engels gestudeerd in Groningen. Zij en haar man hebben een tijd in de Randstad gewoond, maar zijn blij weer terug te zijn in het Noorden. Ook voor hun dochters, inmiddels volwassen, vonden ze het fijner om hier op te groeien en naar school te gaan. Wat het hier zo anders maakt? ‘De rust en de heerlijk nuchtere mentaliteit.’ Stad is voor haar écht zoals ze het in deel I beschrijft: ‘die vrije enclave met een oude grijze toren.’
‘Je kunt je creativiteit en je fantasie helemaal de vrije hand geven’
Maar let op: Marjan benadrukt dat ze geen fantasy schrijft, maar dystopische verhalen. Deze vallen onder het Science Fiction-genre. Hierin wordt geen gebruik gemaakt van magie en bovennatuurlijke krachten, zoals in fantasy wèl het geval is. Marjan: ‘Auteurs van dystopische verhalen extrapoleren het heden naar een griezelige vervreemdende nare toekomst, maar de personages zijn mensen van vlees en bloed. In die zin is het net ‘het echte leven’: de boeken wijken, zo legt Marjan uit, minder af van de werkelijkheid dan je zou verwachten. Sterker nog: de realiteit, de ‘echte’ wereld is vaak minstens even gruwelijk als de door haar geschetste dystopieën. ‘Denk aan Trump, die net gekozen was toen ik met Leegland begon en die opnieuw gekozen dreigt te worden; denk aan Navalny, denk aan Gaza, Oekraïne, en ga zo maar door.’ Marjan wil met haar boeken dan ook een waarschuwing afgeven: draag je eigen kleine steentje bij aan het een beetje menselijker maken van onze rare-nare wereld. Kijk niet toe; zwijg niet!
Lastige types
De personages hebben allemaal een eigen wil en een eigen verantwoordelijkheid. ‘In het echte leven’, lacht Marjan, ‘zijn mensen met een eigen willetje soms best irritant, maar in een boek heb je ze keihard nodig. Ze moeten een doel hebben, ze moeten echt iets willen: ’je hebt ze nodig om de plot voort te stuwen. Dat maakt de personages interessant en soms ook irritant. Dat moet, want juist daardoor zit je er als lezer bovenop.’ ‘Kun je er wel van slapen?’, vraag ik haar. ‘Ja hoor, tijdens het schrijven zit ik er helemaal in, maar ik kan het ook weer loslaten. Ik lig er niet wakker van; ik ben immers zelf de regisseur.’
Heerlijk, een echte pen in je hand!
Op mijn vraag of ze haar teksten eerst met de hand schrijft of direct op de computer, antwoordt ze: ‘Mijn verhalen zijn veel beter, m’n personages veel geloofwaardiger, wanneer ik ze eerst heerlijk met pen en papier tot leven breng. Soms weet ik als ik ga zitten nog niet wat er gaat gebeuren. Dat ontstaat al schrijvend.’ Het meest frappante voorbeeld daarvan vind ik dat ze, bij het einde van deel I, nog niet wist dat ze een (inmiddels voltooid) deel II zou gaan schrijven en nu bezig is met deel III. Alleen voor dit deel heeft ze een draaiboek gemaakt… haar kennende gaat ze daar al schrijvend vast nog wel wat aan veranderen!
Hoe bedenk je dit allemaal?!
‘Ik wilde gewoon een echt spannend boek schrijven’, zegt ze over deel I. Sommige mensen vonden het wel een beetje té spannend. Een vriendin zei tegen haar: ‘wat heb je nú toch allemaal bedacht?!` Mede daardoor heeft ze het, zo noemt ze het zelf, in deel II een beetje rustiger aan gedaan: ‘er komen minder kogelregens in voor.’ Personages die in het eerste deel nog niet zo gelaagd zijn, waarover nog niet precies duidelijk wordt wat ze beweegt, krijgen in deel II meer ruimte, zodat de lezer zich een nog betere voorstelling van ze kan maken. Deel III staat gepland voor 2025. En Marjan gaat haar boeken ook in het Engels vertalen!
Is je nieuwsgierigheid gewekt en wil je écht spannende boeken lezen? Ga naar de boekhandel of bestel ze online. Zie ook:
Deel I: Leegland, uitgeverij Passage, Groningen.
Deel II: Zonderland idem
Deel III: Anderland idem
Als uitsmijter citeert ze haar inspiratiebron Margaret Atwood:
Alles wat ik schrijf was, is, en zal zo zijn.