Vanuit het stadspark door de Onlanden naar Nienoord
Lengte: 35 kilometer
Knooppunten: 1-9-2-11-39-83-81-82-21-58-38-20-53-72-51-13-1
Samengesteld door Maarten Praamstra
Fietsknoopunt 1 zit aan de Campinglaan en vanaf de weg kijk je uit naar het volkstuinencomplex De Bruilweering. In de VERS-app kan je zien hoe groot de afstand naar het knooppunt is en zodra je ervoor staat kan je luisteren naar Niemand haalt de jongens op van Hendrik de Pecker. Het gedicht over een stel hangjongeren doet denken aan het werk van Jonathan Griffioen en de slotregel ‘bleven wij wachten op straat’ past mooi bij de passanten die je halt ziet houden bij knooppunt of volkstuin.
Je slaat met de fiets linksaf en volgt de bordjes naar fietsknooppunt 9. Als je er afstapt sta je met beide benen in Drenthe en ligt natuurgebied De Onlanden voor je. In Ik groei de moed dicht Charlotte Beerda over hoe je de moed erin kan houden als je ziet dat de wereld in brand staat en beseft dat wij deel uitmaken van het probleem ‘wij zijn het ecosysteem/ niet gescheiden van de natuur.’
Langs de boerderij van Natuurmonumenten fiets je het natuurgebied in richting fietsknooppunt 2. De Drentse dichter Bert Struyvé is hier te horen met Men en wij, maar laten wij. Met uitzicht op de ‘verblinde kantoorkolossen’ in Groningen kan je horen hoe hij, evenals Beerda, vragen stelt bij de rol van mensen in het systeem.
Langs een mooi fietspad vervolg je de weg naar Roderwolde en vlak voor dat dorp hou je halt bij fietsknooppunt 11. De Onlanden en het naastliggende Leekstermeer zijn populair bij vogelaars en die staan ook centraal in Natuurdagboek van Erik Bindervoet. Hoofdpersoon Van Zwol benoemt talloze vogels, maar wordt pas echt lyrisch als hij ‘excessief geweld’ mag bezingen. Gelukkig staan de ‘trouwe Jolly Jumpers/ klaar/ in het fietsenrek en gaan ze een ‘depressieloze zonsondergang tegemoet.’
Als je doorfietst naar het westen kom je al snel bij fietsknooppunt 39. Tussen de weilanden bij Sandebuur kan je luisteren naar De schapen van Mandy Eggerding. Hierin neemt ze de luisteraar mee in een zoektocht naar dichtbije, maar toch onbereikbare ‘hij’ die altijd tegenstander is ‘Hij is – hier mag jij geen beter leven bouwen.’
Vervolg je weg door de weilanden richting fietsknooppunt 83 en groet vooral de voorbijkomende fietsers en wandelaars. Aangekomen bij het knooppunt valt Muziekdoosje van Dorien De Vylder te beluisteren. Dit prozagedicht laat de aarde als een muziekdoosje fungeren. Je hoeft alleen maar een oorbel in de grond te prikken en aan het andere uiterste te draaien.
Volg de weg langs het Leekstermeer en passeer de brug over het Leekster hoofddiep richting Nienoord. De entree van het landgoed en het negentiende-eeuwse landhuis is niet te missen en daarnaast staat fietsknooppunt 81. Bij een van de bekendste trouwlocaties van de provincie hoort natuurlijk een gedicht over de liefde en Goudlokje van Corie Grootendorst leende zich er uitstekend voor ‘In je linkerlijf klopt het. Klein en weerloos, met een vacht/ of veren en dat dat genoeg is. In het donker thuiskomen.’
Kijk naar de talloze pauwen en vervolg de weg over het landgoed. Halverwege tref je dan fietsknooppunt 82 aan. De Vlaamse Leen Verheyen zoomt in op de onmogelijkheid herinneringen vast te houden en dicht ‘zo hou ik je adem vast/ kijk hoe wij reflecteren/ in een geconserveerd verleden.’ Het is een beeld dat goed past bij de kerk van Midwolde die ietsje verderop licht. Buiten staat een bord dat in drie talen vermeldt dat de wereldberoemde kerk bezocht kan worden. Wie binnentreedt ziet het marmeren grafmonument dat Anna van Ewsum (1640-1714) liet maken voor beide echtgenoten die ze overleefde. Het werd tussen 1664-69 ‘levensgroot en net uitgehouwen’ door beeldhouwer Rombout Verhulst. Buiten de kerk bij fietsknooppunt 21 bezingt Dorien Dijkhuis de liefde in haar gedicht Vannacht was ons lichaam een boeing 747.
Sla rechtsaf en begin aan de terugweg naar Groningen. Volg de bordjes richting fietsknooppunt 58. Als je daar bent aangekomen kan je naar J.V. Neylen luisteren. Deze Vlaamse debuteerde verleden maand met En niet bij machte. In de buurt van de werkplaats van een preparateur dicht ze over het schoonmaken van sardines in juli.
Laat de preparateur rechts liggen en ga het viaduct over richting fietsknooppunt 50. Met uitzicht op een paardenstal dicht Monique Wilmer-Leegwater er over een ontmoeting met een paard: ‘Als ben ik haar met vier benen, met hoeven, in die wei, zo worden wij./ Met tere snuit. Een staart/ die vliegen verjaagt. Fluwelen oren.’
De afstand naar Groningen neemt alweer af, maar we gaan eerst naar het noorden, naar Enumatil. Om fietsknooppunt 38 te bereiken fiets je langs het Lettelberterdiep richting kerkje en molen in de verte. Bernard Lichtaard voert in Zo zit dat een overdenking op die je zittend op een latjesbank kan uitspreken. We stappen weer op de fiets en gaan nu echt richting Stad.
Bij fietsknooppunt 20 kan je naar een erg fijn gedicht van Twan Vet luisteren: ‘Zo veel vrouwen die ik nooit verzon en alle Dapperstraten,/ copyrettes, kroppen jonge sla waar ik niet aan begon’ klinkt het in Klaaglied. Dat dichter en muzikant Vet fan is van Menno Wigman blijkt naast de copyrettes ook uit de opbouw van zijn gedicht. Ietsje verderop komen we bij knooppunt 53 een bekende tegen: Bert Struyvé. Van alle deelnemende dichters zijn er namelijk twee gedichten opgenomen voor de VERS-app. In Voorbij straks dicht Struyvé over een museum dat vraagtekens zet bij de betekenis van eeuwigheid en ‘een Mondriaan-imitatie van condenssporen’ waarneemt.
Onder Hollandse luchten fietsend gaan we verder richting fietsknooppunt 72. Aan de Nieuwbrugsterweg dicht Mark Boog over een wereld die in brand staat: ‘Boven de horizon rijzen rookpluimen op./ De geur van verschroeid vlees dringt door/ tot in deze kamer, tot in dit bed.’ Het contrast met het landschap met hoogspanningsmasten kan haast niet groter zijn, maar de schoorstenen van de suikerfabriek van Hoogkerk zijn vlakbij en om de hoek ligt een industrieterrein dat we doorkruisen als we naar knooppunt 51 fietsen. Dit bord staat in een hoekje links van de Kinderverlaten brug. Jirke Poetijn weet er in haar titelloze gedicht dezelfde sfeer op te roepen als Hendrik de Pecker in het begin. Ook hier wordt niemand opgehaald en de hoofdpersoon gaat ‘aan tafel bij mensen/ die dachten dat woorden een aanraking/ konden vervangen.’
Het gebouw van de Gasunie dat we bij vertrek achter ons lieten wordt steeds duidelijker zichtbaar aan de horizon. Nog een knooppunt te gaan voordat we weer terug zijn bij het startpunt. Volg de weg door Hoogkerk richting fietsknooppunt 13 aan de Peizerweg. Sabine Kars draagt er voor uit haar debuut Hoofdkwartier. Waar Boog nog dicht over een kamer en bed waar je je nog enigszins kan terugtrekken is dat bij Kars niet het geval: ‘die dag ben ik weer thuisgekomen/ om schade aan te richten’ begint het in We moesten de daken nathouden.
We stappen vervolgens weer op de fiets richting fietsknooppunt 1 in het Stadspark. Bij de entree hangen de bomen als een dak boven je hoofd en al snel ben je terug bij het gedicht waar deze tocht mee begon. Tijd om naar huis te gaan, of om te ‘blijven wachten op straat.’