Al zeven jaar plaatst de Groninger light verse dichter Bart Adjudant dagelijks een gedicht op facebook. Onlangs ging hij er met de eerste prijs vandoor op het Nederlands Kampioenschap light verse te Emmen. De jury prees hem als een ‘onderhoudende vakman.’ En dan is er ook nog de sonnettenkrans ‘Wie schrijft er tegenwoordig nog sonnetten?’ die hij recent uitgaf. Met Sinterklaas in het land is het de hoogte tijd voor een gesprek.
Zeg je liever light verse of vormvaste poëzie?
“Doe maar light verse, al schrijf ik ook vormvaste poëzie. Bij light verse schrijf je een vormvast gedicht waarbij je naar een komische twist toewerkt. Vormvaste poëzie is serieuzer. Mijn sonnettenkrans zie ik weer als een proeve van bekwaamheid evenals een sonnet voor mijn overleden dochter. In 2023 mocht ik op de LichteGedichtenDag optreden en toen sloot ik mijn voordracht daarmee af. De emotie die het opriep vond ik erg mooi, je merkte bij het publiek dat ze zich afvroegen of klappen gepast was.”
“Er zijn in Groningen meerdere light verse dichters. Ik denk dan aan Michèl de Jong, Hans Mooi, Koos Dijksterhuis en Niek Kalberg. Niek eindigde op het NK light verse op een gedeelde derde plaats. Een deel van Jean Pierre Rawie’s oudere werk, en de boeken die hij met Driek van Wissen maakte, kan je ook tot light verse rekenen. Ik denk overigens niet dat je Rawie een plezier doet als je hem een light verse dichter noemt.”
Je bent musicus van beroep, kwam daar ook die fascinatie voor ritme vandaan?
“Op school had ik les van een dirigent van de Leidse Sleuteltjes, een voorloper van Kinderen voor Kinderen. Mijn moeder vond dat koor te ver weg, maar ik werd wel lid van een ander koor en dat was het begin van mijn latere werk als musicus. Toen ik later eens de liedjes weer beluisterde kwam ik erachter hoe goed die teksten in elkaar zaten.”
“Later werd ik lid van de Koninklijke Militaire Kapel ‘Johan Willem Friso’ en het was daar een gewoonte om een soort limerick te maken als iemand te laat was of zoiets als zijn drumstokken was vergeten. Gaandeweg raakte ik daar heel bedreven in. Daar kreeg ik ook, met een knipoog naar Drs. P. de bijnaam Adjudant B. Toen ik het schrijven serieuzer nam zat die bijnaam in de weg, alsof ik me wilde meten met een grootheid als Drs. P. Ik heb het toen veranderd in Bart Adjudant en laat het zo, maar mijn naam Bart Schmittmann is geen geheim.”
“2 oktober 2017 begon ik mijn facebookpagina en nam ik me voor minstens een gedicht per dag te schrijven. Dat was mijn begin als serieus plezierdichter. Daarvoor schreef ik een soort van limericks, nu zou ik ze zo niet meer noemen, maar daarmee begon het. Die snelheid van een gedicht per dag had ik nodig. Als je een dag overslaat kan het makkelijk een week of een maand worden en dan zou het doodbloeden, ik ben soms een beetje lui en moest streng voor mezelf zijn.”
“De uitdaging is bij mij om tot een onverwachte clou te komen en daar op mooie manier naar toe te werken. Ik kan echter ook genieten als ik een qua vorm perfecte sonnettine of ollekebolleke over de actualiteit maak, maar om het publiek te pleasen is het fijn als er gelachen kan worden.”
Zondag 27 oktober werd je Nederlands Kampioen Light Verse. Aan welke voorwaarden moet je voldoen om mee te doen?
“Daarvoor stuur je drie gedichten in vaste vorm in. Een jury kiest acht finalisten en die moeten nog een actueel vers schrijven. Bij de finale mogen ze zes minuten voordragen. Het is niet zo streng als bij een slam, na vijfeneenhalve minuut verandert een lamp van kleur en kan je je voordracht afmaken, daar hield iedereen zich aan. Ik zat wel goed in de tijd en toen de lamp ging branden kon ik afsluiten met een kwatrijn.”
Je bracht dit jaar een sonnettenkrans uit, dat is een reeks van vijftien sonnetten waarbij het laatste gedicht is samengesteld uit de begin, of eindregels, van de andere sonnetten. Zou het nog een uitdaging zijn om er nog eens eentje schrijven?
“Het kan zomaar zijn dat ik er nog eens eentje maak. Het begon bij mij met een gedicht over hoe ik me soms voel als blijkt dat ik op een avond de enige vormvaste dichter ben. Toen het af was viel me op dat elke regel ook op zichzelf kon staan en besloot ik een poging te wagen. Collegadichter Niek Kalberg liet ik de eerste sonnetten lezen en hij vroeg zich af of ik het vol zou houden. Nou, tegen het einde van de week ronde ik het achtste gedicht af.”
“Toen het af was heb ik de sonnettenkrans aan enkele mensen, waaronder Rawie, voorgelegd. Daarop kreeg ik nog enkele bruikbare suggesties en vervolgens heb ik de krans eerst op mijn facebookpagina gepubliceerd. Je kan de krans in zijn geheel lezen op hetvrijevers.nl. Ik heb de gedichten ook voorgedragen bij Poëzie Met en bij het open podium in de Graanrepubliek. Tot slot heb ik er veertig exemplaren laten drukken en die verkoop ik voor €7,50.
Het Sinterklaasfeest komt eraan. Hoe verhoudt een light verse dichter zich daartoe?
Volgens mij is bijna elke light verse dichter begonnen met het schrijven van Sinterklaasgedichten. Naarmate je groeit als dichter wordt je je steeds bewuster van de vorm en het metrum. Het gemiddelde sinterklaasgedicht bestaat vooral uit gepaard rijm [als de regels opvolgend rijmen] dat te lang doorgaat. Een ingewikkelder rijmschema proberen zorgt voor meer kundigheid en als je jezelf een beperking oplegt kan een gedicht beter worden. Hoe korter hoe beter. Kees Torn beweerde dat het lang duurde voordat hij tevreden was over zijn gedicht: ‘Een brandweerman is pas compleet/ met een hond die Fikkie heet.’
Tegelijkertijd sprak Drs. P al over een plezierdichter en wat is er leuker dan een relatie een beetje plagen in een gedicht? Het is dan al snel goed, maar buitenstaanders hoef je er niet mee lastig te vallen. Zelf schrijf ik ook graag gedichten rond Sinterklaastijd en ik werd ook wel eens verrast met een ollekebolleke of een sonnet.”
Foto Bart Adjudant | Tessa Schmittmann
Maarten Praamstra