De jury zei het volgende over dit boek (zie ook het volledige juryrapport):
Trilbil en Duivelsdrek van Theo Meder, Eline van Ekert en David de Vries beschrijft de vertellingen van Trijntje Soldaats aan haar twee oppaskinderen Gerrit en Kornelis Arends aan het begin van de negentiende eeuw. Er is maar weinig bewaard gebleven van de Groningse volksvertelkunst uit deze periode en des te belangrijker dat Meder c.s. de sprookjes wetenschappelijk hebben gedocumenteerd, kundig hebben ingeleid en in een breder historisch perspectief hebben geplaatst.
De auteurs hebben de handgeschreven teksten van de 11-jarige Gerrit letterlijk overgenomen, waardoor de oorspronkelijke vertelling en woordkeuze van Trijntje Soldaats overeind blijft. Ook interessant is de speculatie van wie Trijntje Soldaats, die hoogstwaarschijnlijk analfabeet was, de verhalen zelf heeft gehoord. Het boeiende is dat haar verhalen niet per se streekgebonden zijn, maar ook in andere delen van Europa opduiken. Verhalen golfden in die tijd blijkbaar al over het Europese continent, mogelijk opgepikt door Soldaats eerste echtgenoot Andries Cremer die in het leger zat.
Eeuwenlang was het vertellen van verhalen dé manier om kennis van onze voorouders uit te wisselen. Meder, Van Ekert en De Vries hebben van de vertellingen van Soldaats zelf ook weer een mooi verhaal gemaakt. Wat de jury betreft is Trilbil en Duivelsdrek daarmee, naast een gedegen en prettig leesbare wetenschappelijke boekstaving, vooral ook een warme ode aan het vertelde verhaal.
De uiteindelijke winnaar in de categorie non-fictie is geworden: Wierdenlandschap van Ben Westerink.